Op een dag glipten we weg van de rest en zonderden we ons af. We liepen hand in hand langs het witte zandstrand, maar omdat ons geheimpje was, mocht ook dat liever niet gezien worden. Het was een bloedhete dag, de zon scheen fel in onze ogen en we konden onze kleren nauwelijks verdragen.

Ik stelde voor om onze handdoeken uit te spreiden in een desolate, prachtige baai. Er was verder niemand. Eerst gingen we zonnebaden in ons zwemgerief, maar na verloop van tijd deed ik mijn bovenstukje uit en al snel waren we naakt. Die dag staat nog altijd in mijn geheugen gegrift, alsof het gisteren was. Dat wil al veel zeggen hé? Natuurlijk zat er heimelijk al in mijn hoofd hoe het verder zou kunnen gaan, maar dat zei ik natuurlijk niet luidop.
We hadden elkaar kunnen verleiden tot een partijtje naaktzwemmen. Ik pakte zijn hand en we gingen voorzichtig de zee in. Het was een verademing om het koele zeewater te voelen, na het gloeiend hete zand van het strand. We begonnen elkaar nat te spetteren, een beetje te spelen en plagen. Ja, zoals dat gaat hé. Maar de afkoeling werd een opwarming.
We begonnen te kussen, we voelden ons helemaal tot elkaar aangetrokken en ik dacht er ook niet meer aan dat iemand ons zou kunnen zien. Het maakte niks uit, want we gingen helemaal in elkaar op. Zijn huid was zongebruind en smaakte zout van het zeewater, en hij had een gezonde blos op zijn gezicht. Hij kuste me innig en ik sloeg mijn benen om zijn middel. Een golfslag tegen mijn buik. Het ging zo natuurlijk en spontaan. Voor een buitenstaander zou het eruit gezien hebben als een omhelzing, maar wij wisten wel beter. We waren een met de natuur, een met elkaar. Alles is een eenheid en je versmelt.