Je haar, je lippen, je lichaam, alles is mooi aan jouw. Maar ik mag je niet lief hebben, nooit. Het is verboden om op jouw te vallen. En toch is het gebeurd.

Ik viel voor jou, toen ik je voor het eerst zag. Zomaar toen je binnenkwam. En gelukkig was het niet gelijk de laatste keer dat ik je zou zien. Ik kon toen al niet stoppen met denken aan jou en nu ik weet dat het verboden is en het geheim moet blijven, probeer ik heel hard dit niet te doen. Het gaat alleen niet, ik word helemaal gek als ik niet aan je denk. Ik kan niks meer, niet eten, niet drinken, niet slapen. Was dit maar niet verboden.
Soms wou ik dat ik dood was of dat ik je nooit ontmoet zou hebben, maar geen van beide is mijn ultieme wens. De ergste tijden waren de depressieve. Geen vreugde en blijdschap meer kennen is vreselijk. Mijn polsen doen nog steeds pijn van de keren dat het me teveel werd. Maar de gedachte aan jou hield me staande en dus ben ik maar weer begonnen met het negeren van mijn rare ideeën.
En ik probeer het zo hard, maar dan zie ik jou en alles verdwijnt. Mijn geest dwaalt af naar en plaats waar onze liefde wel geaccepteerd wordt en niet verboden is. Maar als ik weer bij zinnen kom en weet dat het niet zo is, val ik terug in de wereld van depressiviteit.
Mijn leven is een lijdensweg van verboden liefde. Een liefde van twee mensen van met een prachtige carrière in het verschiet, die nooit samen kunnen zijn vanwege gevaren, die op de loer liggen.
Maar wat er ook gebeurt, ik blijf altijd van je houden.
Je t’aime