top of page

The butterfly catcher

“No beautiful goodbye, you will never leave my mind. You’re a star in heaven now”.

Terwijl de laatste woorden sterven, rollen de laatste tranen over mijn wangen. De kist zakt langzaam naar beneden, net zoals de persoon de afgelopen maanden naar beneden viel. Een vallende ster, die steeds dieper viel. Nu heeft hij eindelijk de grond bereikt, waar hij al die tijd zo naar verlangde. Ik gooi als laatste een schep aarde op zijn kist, terwijl mijn gedachten afdwalen naar het begin...


- Hey, wat sta jij hier aan de muur geplakt hangplant, hoor jij niet op de dansvloer? - Ik kan en wil me niet bewegen op slechte muziek, tussen springende alcoholisten die morgen ontzettende koppijn hebben plus in bed eindigen met de meest lelijkste persoon die ze ooit in hun nietszeggende leven zijn tegengekomen.

- Daar heb je een punt missy. Biertje dan maar?

- Geef er meteen maar twee, want voordat jij een tweede besteld, heb ik mijn eerste allang al op.

- Ik dacht dat jij niet van alcoholisten hield?

- Ben ik ook niet. Het eerste lege glas heb ik nodig om jou mee weg te slaan.

- Weet je wat? Als jij mij kan raken, dan verdwijn ik voorgoed uit je leven. Als je mist, beloof ik dat ik je gelukkig wordt.


Weddenschappen sla ik nooit af, dus ook toen niet. Ik had alleen geen rekening gehouden met de huppelende idioten om mij heen. Ik zwaaide mijn lege glas in zijn richting en net op dat moment stootte één of andere slungel tegen mijn middel aan, waardoor ik voorover recht in “zijn” armen viel. “Nou hangplant, het lijkt erop alsof je het geluk eindelijk hebt gevonden”. Met een misselijkmakend gevoel realiseerde ik me dat hij wel eens gelijk kon hebben. Hij ving mij die dag op, maar ik had niet verwacht dat ik hem al na een jaar moest opvangen en niet zo’n klein beetje ook.


Je moet begrijpen dat ik voor hem zo negatief als de pest was. Of nee, doe daar nog maar wat scheppen bij, dan heb je wel een aardig beeld van hoe ik was. Somber, chagrijnig, lamlendig, in mezelf gekeerd, verbitterd en meer van dat soort ellende waar je op die leeftijd maar beter geen last van kunt hebben. Maar ik had het allemaal. “Lucky girl” dat ik was. Mijn leven zag er nogal onguur en regenachtig uit en verbetering zat er absoluut niet meer in. Er moest werkelijk een Godswonder gebeuren, voordat ik ooit weer het levenslicht kon zien. En een aantal biertjes later zag ik ergens in de verte een lichtje branden...

- Jezus, pyromaan! Zit niet zo te klieren met dat vuur, straks staat je haar in de fik en ren je gillend naar de wc om je hoofd door te spoelen.

- Als ik daarmee een glimlach op je gezicht kan toveren, dan doe ik dat graag voor je plantje.

- Noem me geen plantje! Ik heet Nemesis

- Shit ja. Maar je denkt toch niet echt dat ik je zo ga noemen? Je bent een veel mooiere naam waard. Maar je naam helemaal drastisch veranderen is ook weer teveel van het goede. Daarom noem ik je vanaf nu “Nemy”.

- Mijn God, het moet niet veel gekker worden. En welke achternaam geef je me?


En vanaf dat moment begon hij langzaam maar zeker weer leven in me te blazen. Hij ontpopte de Nemy-pop weer in een vlinder, zodat ik weer de wijde wereld in kon vliegen, de zon tegemoet in plaats van de donkere nacht. Maar een nachtmens bleef ik, daarom kreeg ik al snel de koosnaam “nachtvlinder”. Een lelijke rups overdag, in de avond een cocon en in de nacht een vlinder. Woorden vloeiden weer als water over mijn lippen, ik lachte weer als een klein kind en had mijn leven precies zo ingericht zoals ik dat wilde. En allemaal dankzij hem: the butterfly catcher.


Totdat ik opeens lange tijd niets meer van hem hoorde. Hij nam nooit meer zijn telefoon op, reageerde nooit meer op mailtjes en zijn huis bleef leeg. Na twee maanden stond hij ineens weer voor mijn stoep. Zwaaiend met flessen drank in zijn handen zong hij “let mieeehie, entertain you! Nemy, I love you”. Slaapdronken gooide ik mijn raam open en schreeuwde: “Ben je nu helemaal besodemieterd! Weet je hoe laat het is valse kat?”. En dat was nog maar het begin...


Hij vertelde in een chaos van woorden dat hij op vakantie was geweest, zijn mobiel gestolen was en nog aantal bizarre verhalen waarvan ik geen enkel woord van geloofde. “Je gezicht spreekt boekdelen”, zegt men wel eens. En inderdaad: zijn gezicht stond op slaapgebrek, een flink aantal katers en nog veel meer pillen. Een gemiddelde zwerver was er niets bij.

Ik gooide de rioolrat meteen in een bak vol water, gaf hem wat schone kleren en voedsel en liet hem wat uurtjes slapen in m’n bed. Daarna bracht ik hem naar huis na een aantal wijze woorden waarna hij beloofde te zullen stoppen en hulp te zoeken.


Toen heb ik geleerd dat je nooit verslaafden moet geloven en zeker niet je beste vrienden, want die kunnen het beste tegen je liegen. Zij kennen je immers goed genoeg om te weten hoe ze je makkelijk kunnen bespelen als marionettenpoppen. De daarop volgende weken, kwam hij bijna dagelijks over de vloer. De ene dag nog ellendiger dan de andere. Zijn haar lag in slierten over zijn bleke gezicht, hij stonk nog erger dan bedorven schimmelkaas, in zijn ogen was geen enkel teken van leven te vinden en hij was zo mager dat ik dacht dat hij zo door de wind kon worden meegesleurd.


En het ergste was dat ik hem zag sterven. Ik kon hem niet meer vinden in zijn ogen, omdat er altijd een waas, een dikke mist voor hing die ik onmogelijk weg kon krijgen. Ik had hem al meerdere malen naar een afkickcentrum gebracht, maar hij is elke keer weer weggelopen. Dus die hoop had ik ook al opgegeven. Ik herinner me nog de laatste keer dat hij weer terug bij zijn vlinder kwam: “Nemy, Nemy, where are ya, where are ya? Nachtvlindertje, I know I’m a stupid fool, maar I’m so sorry, je weet toch wat ik bedoel?”


Dat was niet eens zo erg, want ik was wel erger gewend van hem. Enige nadeel was dat hij dat voor mijn huis in zijn blote kont zong en dat kon mijn vriend niet echt waarderen. Ik heb hem weer aangekleed zover het lukte en hem thuis gebracht. Ik legde hem in bed, gaf hem een zoen op zijn hoofd en zei “slaap zacht”. Toen ik weer thuiskwam, kon ik niet meer slapen en bleef wakker, de hele nacht.


Ik heb hem zelfs hier in huis proberen op te sluiten, om hem af te laten kicken. Maar een junk scheiden van zijn drugs, is hetzelfde als een leeuw scheiden van een mals stuk vlees. Er is geen beginnen aan. Hij wist al gauw te ontsnappen en enkele dagen erna stond hij weer voor de stoep: “Nemy, bring me to the candyshop, let me see what you’ve got. Let me see your pretty face again, make me happy and hot”.


Ik kon het niet meer aanzien. De vlammen werden alsmaar groter en veranderde mijn leven ook in as. Hij trok me ook mee in zijn ellende, in zijn hel. Zijn hel, waarin ik onmogelijk in kon leven. Op een gegeven moment gaf ik hem de keus: “Of je stopt met die troep of je verdwijnt uit mijn leven”. Kennelijk had hij zichzelf nog niet helemaal verloren, want hij vroeg: “heb je daarvoor niet eerst nog een leeg glas nodig om mij weg te slaan?” Ik kon het antwoord al in zijn droevige ogen lezen en wist dat dit het einde was.


“Ik had beloofd om jou gelukkig te maken lieve Nemy. Ik had nooit gezegd dat ikzelf wel gelukkig was, gelukkig kon zijn of mezelf gelukkig kon maken. Blijf jij nu maar vliegen nachtvlindertje, met de vleugels die ik je heb gegeven. Vlinders zoals jij horen te schitteren in de lucht en maden zoals mij horen in de grond. Het ga je goed missy.”


“You’re a star in heaven now”. Het is alweer drie weken geleden dat ik hoorde dat hij gestorven is aan een overdosis, maar het lijkt alsof ik hem nog kan horen zingen. Ik stap uit bed, kijk naar buiten, maar zie niemand staan. Snel trek ik wat kleren aan m’n lijf, pak de autosleutels en verdwijn in de nacht...


Enkele uurtjes later sta ik voor mijn eigen huis te zingen: “Baby, baby, you’re all I want. Take me with you, take me to wonderland”. Toen m’n vriend mij binnenliet zag hij al in mijn ogen dat hij me verloren had. De volgende dag bracht hij me naar een afkickkliniek...vaarwel schat. - Hey, wat sta jij hier aan de muur geplakt hangplant, hoor jij niet op de dansvloer?

- Ik kan en wil me niet bewegen op slechte muziek, tussen springende alcoholisten die morgen ontzettende koppijn hebben plus in bed eindigen met de meest lelijkste persoon die ze ooit in hun nietszeggende leven zijn tegengekomen.

- Daar heb je een punt mister. Biertje dan maar?

- Ja lekker. Hoe heet je?

- Nemesis, maar jij mag me Nemy noemen. Weet je wat? Als jij mij kan raken met dat bierglas, verdwijn ik voorgoed uit je leven, als je mist maak ik je gelukkig.

- Doe geen moeite, want ik ben al gelukkig lieverd


En mijn vriend gaf mij een zoen. Ik vlieg weer vrolijk in het rond en alles is weer goed gekomen. Ik hoor nog altijd the butterfly catcher zingen in de nacht: “No beautiful goodbye, you will never leave my mind. You’re a star in heaven now”. Ik glimlach, blaas een zoen naar de sterren buiten en fluister: “goodbye flycatcher, slaap zacht”.

bottom of page