top of page

Requiem voor een droom

‘Espero que llege la noche. No para huir, sine para encontrarme con te...’

Gewoon zomaar een stukje tekst voor en over mijn geliefden die ik verloren heb, ze lezen het toch nooit. Gewoon omdat ze er altijd voor mij waren. Gewoon omdat ze altijd naast mij stonden, als ik verdrietig was of het even niet meer zag zitten, maar ook als ik gelukkig was en die vreugde met iemand wilde delen.


Zo kort, maar toch zo lang in mijn herinnering. Zo kort, maar toch zo’n lang moment in mijn leven. Zo kort, maar toch zoveel tranen die je me brengt. Je hebt mij verlaten, je komt nooit meer terug. Ik mis je. Verdomme ik mis je.


Met een brok in mijn keel staar ik naar de groep wolken die zich verzamelen boven het vandaag zo zonovergoten grasveld. Laat me vergeten wat ik weet. Laat mijn kennis verbranden opdat het ooit zal wederkeren. Laat het negatieve verbleken en het positieve weer schijnen. Laat meer dromen mijn hoofd binnen komen en de nachtmerries voorgoed verdwijnen. Maar de allermooiste droom, kan ook de grootste nachtmerrie zijn. Wanneer je weet dat een droom nooit werkelijkheid zal worden, zou je liever niet wakker willen worden. Soms kun je beter dromen, dan wakker worden. Nuchter is het leven hard, de slaap is een tijdelijk kussen voor je harde hoofd dat nooit rust heeft.


Zal je morgen huilen of lachen? Zal je morgen in mijn armen springen of mijn armen willen breken? Zal ik je morgen tegenkomen of zal ik je nooit meer terugzien? Ben je echt of slechts een droom? Een herinnering of boodschap van de toekomst? Zal ik je vanavond in mijn dromen zien of ben je voorgoed verdwenen? Mag ik in je ogen kijken om ooit een antwoord te krijgen en te zoeken waar je bent?


Je bent te mooi om aan te raken, te lief en te uniek om kwijt te raken. Werkelijk waar, ik heb zelden iemand gezien die me zoveel zei, met zo weinig woorden. Grappig, ingetogen, begrijpend, met een pittig karakter en tegelijk onschuldig, uitbundig, sprookjesachtig en teer. Je sleepte me mee. Zolang je in mijn hart blijft, is het veilig en kan ik je ook niet verliezen. Want hoe kun je iets verliezen dat je altijd in je draagt? Zolang ik maar van je kan houden, zoals geen ander kan. Als je dit zou weten zou ik je dan ooit nog terugzien. Liever ooit dan nooit. Liever de stilte dan de woorden. Liever blijven drijven op roze wolken dan verzinken in de zee van ellende.


Het zijn niet langer je armen die me rust kunnen geven, of de woorden die mij sussen. Het is niet je hand die boven mijn hoofd mij beschermd voor de wereld, of jou liefde die tot mijn hart reikt. Je kijkt me aan in vreemde kleuren, Ik beschrijf een wereld met andere geuren. Die wij nooit hebben gekend samen of ooit nog zullen zien. Ik kan niet langer weg kijken. Ik moet mijn ogen openen.


Het zijn niet langer je vuisten die de waarheid weg kunnen houden, of de dromen die ik heb. Het zijn niet langer je ogen waarin ik kan verdrinken, of mezelf kan zien. Je praat met mij in vreemde talen. Ik beschrijf een wereld in andere klanken, die wij nooit hebben gekend of ooit nog zullen horen. Ik kan niet langer zwijgen. Ik moet mijn mond openen


En ik schreeuw. Ja ik schreeuw het uit van onmacht en pijn. Waarom jij? Waarom moest jij weggaan. Waarom moest jou dit gebeuren. Ik wilde helpen, maar het lukte niet. Ik kon er niet mee omgaan. Het was me teveel. Ik kon niet aanzien hoe je naar de klote ging. Ik vluchtte weg in mijn eigen droomwereldje. Kon ik je maar helpen. Ik pakte je beet, maar de ellende was sterker. De woorden spoken nu nog steeds door mijn hoofd, steeds weer herhaald. Wilde het niet geloven, maar het was waar. Het was nu voorgoed, nooit meer bij elkaar. Had ik je kunnen helpen. Was je dan nog blijven leven. Schuldig maar niet geheel terecht. Het was een oneerlijk gevecht. Een traan glijdt over mijn wang terwijl ik mijn spiegelbeeld langzaam zie vervagen. De knoop in mijn maag lijkt steeds groter te worden door de onmacht die zich vandaag van mij meester heeft gemaakt. Ik weet dat je nu in de hemel zou moeten zijn, maar waarom doet het dan zo pijn?


Ik blader door mijn fotoboeken. Mijn oog valt op een prachtig gefotografeerd portret, subliem, en hard als een mokerslag. Ik word van emotie naar emotie meegesleurd. Ik ben niets vergeten. Je lichaam, gedachten, ideeën en je aanwezigheid kruipen ergens in mijn hoofd rond. De invloed die je hebt gehad in mijn leven. De kleine onenigheden en grote liefde. Ik ben het niet vergeten en zal het niet vergeten. Ik hield van je, ook al is deze verklaring nietszeggend nu jij er niet meer bent. Voor mijn leven was dit belangrijk. Vergeten zou een miskenning van mijn eigen bestaan zijn. Niets ben ik vergeten.


Liefde is vaak, soms zo onuitgesproken, liefde is een vreemd ding; De keren dat wij ruzie hadden dan was het na 10 minuten al uitgesproken omdat wij wisten dat er nooit een morgen zou kunnen zijn voor een van ons. Je bent immers allemaal een mens van een minuut. Daarom genoot ik van elke dag met jou, elke dag was een feest met of zonder goede bui. Je was beeldschoon, je was geweldig, en het mooiste was: je was helemaal van mij. We maakten elkaar gelukkig, elke dag. Ik hield van je, je uitstraling, je ogen, je lach.


Ik luister naar je liedjes en de tranen rollen over mijn ogen. Ik zei altijd dat ik van je hield, ik heb nooit tegen je gelogen. We hadden het goed samen, niets kon meer stuk. Zag ik je veranderen, of wilde ik het niet zien. Ik wilde met je blijven dromen, waarom ging het allemaal kapot. En ik zal altijd in mijn hoofd blijven vragen waarom.


Mag ik nog één keer naar je kijken, voordat je bij me weggaat? Mag ik nog één keer je dromen lenen, zodat ik slapend gelukkig ben. En mag ik alsjeblieft je hoop lenen, zodat ik niet zal verdrinken in het verdriet.


Hopelijk kun je me zien daarboven in de hemel. Met liefde heb ik dit geschreven. Ik had veel liever gewild dat je bleef leven. Je bent nog steeds beeldschoon, ik herinner me nog steeds alle mooie momenten, elke glimlach, elke dag. En het mooiste is: je bent nog steeds van mij. Je blijft voor altijd in mijn hart, je bent eindelijk vrij.


bottom of page