top of page

Bewondering

Ik heb geen idee. Geen idee hoe ik mijn bewondering naar jou toe zou kunnen uitdrukken. Ik zou je niet kunnen zeggen hoeveel ik van je hou, want dat weet ik niet.

Je ogen stralen meer dan de zon. Teveel zon is gevaarlijk. Ben jij gevaarlijk? Blauwe ogen. Blauw dat blauwer is dan de zee. Welke zee? Een zee met een laag olie? Een zee die als stort wordt gebruikt door de bijliggende industrieën? En dan jouw blonde haar. Dat is een probleem. Grappen over domme blondjes, daar ben ik wel goed in, maar je zei zelf dat je ze niet leuk vindt. Jouw humor is niet mijn humor. Net zoals jouw haar niet mijn haar is. Jouw haar is als goud; een kostbaar goed. Ik houd wel van sieraden. Ik draag ze vaak. Jouw haren zijn een sieraad. Waarom vind ik jouw haar eigenlijk zó mooi?


Je oren zijn zo klein. Klein als perfecte schelpjes. Hebben er zeediertjes in jouw schelpjes gewoond? Ik houd van diertjes, maar niet van diertjes die in oren wonen. De parels uit jouw omhulsels zijn met een dun gouden draadje verbonden met het uiteinde van jouw schelpjes. Ze zijn mooi. Ik kan je niet complimenteren over jouw manier van schoonheidsverheerlijking, dat zou geen waar compliment over jou zijn. Gelukkig zijn je lippen om te zoenen. Dunne, roze lippen. Ik ken ze. Ik heb ze vaker gezien. Het maakte me niets uit. Ik zoende de zonnebloemen van het guldentijdperk altijd een laatste keer eer ik ze weggaf.


Je bent dun, maar je hebt spieren waar ze horen. Je benen neigen naar perfectie. Althans, zo zeggen mijn vriendinnen. Ik weet niet wat perfectie is. Jij met je schoonheid en perfecte techniek staat op eenzame hoogte. Ik heb hoogtevrees. Wanneer ik bovenaan de trap sta, begint alles te draaien. Hoogte is verschrikkelijk. Iemand die niet kan vliegen, hoort niet hoog in de lucht. Ik kan niet vliegen. Ik wil ook helemaal niet vliegen. Hoogte vind ik vreselijk. Maar perfectie is prachtig, toch?


Je bent als een bloem. Ja, als een bloem. Bloemen verdorren en worden lelijk. Jij verdort ook op den duur. Nu nog niet, maar in de toekomst ontkom jij er ook niet aan. Ik probeer je zoveel mogelijk water te geven, maar je wilt het maar niet drinken. Je neemt er geen genoegen mee. Eigenlijk weet ik niet wat ik met je aan moet.


Of ik geloof in liefde op het eerste gezicht? Absoluut. Daar kan geen twijfel over bestaan. Sprookjes duren nooit lang, maar hebben altijd een goed einde. Toen ik je zag, zag ik een prins. Een prins zonder muiltje, maar wel met een muil. Jij bent niet mijn prins op het witte paard, maar wel de voetballer die ik zo bewonder. Ruzie maken zou ik, als ik jou maar kon verdedigen. Als de hele wereld dan maar zag wat ik zie. De perfectie. Jij op eenzame hoogte.


Maar ach, het klinkt allemaal zo cliché. Elk verzonnen compliment komt neer op minachting naar jou. Ik kan het niet zeggen. Ik weet niet hoezeer ik je bewonder, maar misschien is dat ook wel de echte liefde. Laat me maar gewoon van je houden. Je hoeft het niet te weten.

bottom of page